De 22e kring van de Silsile-i Sadat behoorde tot Hace Mohamme Bakibillah (k.s.). Zijn bijnaam was Hace Bireng en hij was geboren in 971 ( in het jaar 1563) in Kabil. Zijn vader was rechter Abdüsselam. Zijn moeder stamde af van het nageslacht van Hüseyin (r.a.).
Bijzondere gebeurtenissen
De geleerde Mohammed Bakibillah was een zeer gemotiveerde dienaar van Allah (de almachtige). Altijd at hij weinig, sliep hij weinig en praatte hij weinig. Elke avond na het nachtgebed las hij Koran tot de tijd van teheccud (het gebed diep in de nacht dat niet verplicht is) en daarna las hij 20 maal de soera Yasin. Toen de zon opkwam zei hij het volgende: “Waarom zijn de nachten zo kort, ik wilde meer bidden voor Allah (de almachtige).”
Hij was zeer voorzichtig met het eten. Wanneer hij een geschenk kreeg accepteerde hij het altijd, zoals is voorgeschreven volgens de soenna. Maar in het bijzonder gaf hij veel aandacht aan de manier dat het eten werd bereid. De persoon moest na het ritueel gewas hebben gekookt en tijdens het koken niet gepraat hebben. Hij zei: “Wanneer er gegeten wordt van het eten van iemand die niet in rust en vrede is, komt er een rook van het eten. Die rook verstopt de spirituele wegen”. Hij deed altijd alles volgens de waardigste manier. Hij nam afstand van twijfels, maar overdreef niet.
Zijn sterven en graftombe
25 Rebiulahir 1012 (in het jaar 1603) is hij op 40-jarige leeftijd overleden. Hij is begraven in Delhi, in een graftombe die bekend staat als “Kademgah”, de plek waar een voetafdruk van de profeet zich bevindt.
Toen hij stierf hebben zijn eerlijkste leerlingen het graf gegraven. Toen ze zijn grafkist droegen hebben ze zonder te weten het lichaam naar een andere plek gebracht. Ze plaatsten de grafkist op de grond en herinnerden dat dat de plek was waar Mohammed Bakibillah eerder was gekomen. Hij had hier 2 rek’at gebeden en de aarde kwam op zijn kleren. Mohammed Bakibillah (k.s.) had gezegd dat de aarde hier hem had gegrepen. Zijn leerlingen herinnerden zich dit en begroeven hem daar.