De 28e kring van de Silsile-i Sadat behoorde tot Abdullah Dehlevi (k.s.). In 1158 ( in het jaar 1745) is hij geboren in India, in het dorp Tebale in de Pencab provincie. Hij stamt af van de kalief Ali (r.a.).
Belangrijke uitspraken
“In het woord Fakir heb je een letter voor armoede, een letter voor overtuiging, een letter voor leiderschap. Wanneer iemand zich inzet voor deze woorden, krijgt hij fazli ilahi, kurbet-i ilahi en rahmet-i ilahi (vergiffenis, nabijheid en aanzien bij Allah). Wanneer iemand zich keert zal hij in een zeer slechte toestand terechtkomen.”
“Één dag at ik iets twijfelachtigs ( helal of haram) en toen zag ik mijn meester Semsüddin Habibullah (k.s.) die zei dat ik moest kotsen en dat niet alles gegeten mag worden.”
Ziekte, sterven en graftombe
De geleerde Abdullah Dehlevi had op zijn sterfbed de ziekte genaamd basur. Op dat moment kwam Ebu Said (k.s.) naar hem toe, omdat Abdullah Dehlevi (k.s.) hem een brief had geschreven over de opvolging van zijn leiderschap. Ebu Said (k.s.) reageerde direct en ging gelijk naar Abdullah Dehlevi (k.s.) toe. Toen Ebu Said (k.s.) kwam kreeg hij het leiderschap van de mystieke stroming en begon hij met zijn taken.
Elke keer dat zijn ziekte op het sterfbed toenam ging hij verder met zikr ( het herhaaldelijk opnoemen van de naam Allah ). Hij adviseerde zijn leerlingen zich deugdelijk te gedragen en Kaza (vrij vertaald: het lot) te accepteren. Zich afvragen waarom iets gebeurt was of klagen waarom iets niet anders is, was niet toegestaan. Broederschap en in afzondering bidden moedigde hij aan en hij adviseerde over diversen vraagstukken binnen het geloof. Zijn adviezen liet hij opschrijven en ook sprak hij ze hardop voor.
22 Safer 1240 (in het jaar 1824), maandag tijdens de israk (een benaming voor het tijdstip waarop de zon volledig is opgekomen) wilde hij dat Ebu Said (k.s.) snel naar hem toe komt. Hij keek naar Ebu Said (k.s.) en zette zijn eigen hoofd op de borst van Ebu Said (k.s.). Op deze manier stierf hij. Nadat hij gewassen en begraven was, was Ebu Said (k.s.) de imam van het sterfgebed. Er was een grote menigte. Hij werd daarna in Delhi, naast zijn meester Semsüddin Habibullah (k.s.) begraven.