ZIJN SPIRITUELE KANT

H’adhrat Süleyman Efendi was qua ‘amal (handeling) Hanafie, qua i’tiqaad (geloofsovertuiging) Maatoeridie en qua masjrab (mystieke richting) Naqsjie. Hij was uiterst verbonden aan de Ahl as-Soenna wa al-Djamaa’a. Zijn grootste advies aan zijn leerlingen die faydh (inspiratie) kregen van hem en aan de mensen die zijn preken en lezingen volgden was het oprecht en openhartig volgen van de ‘aqieda (geloofsovertuiging) van de Ahl as-Soenna wa al-Djamaa’a.

Als een eeuwige bestemming werd hij de 33ste en laatste lid van de Silsila as-Saadaad (Keten der Zaligen) en werd hij na zijn sayroe soeloêk (mystieke reis) voltooid te hebben bij de 32ste lid van de Silsila as-Saadaad H’adhrat Salaahoeddien ibn Mawlaanaa Siraadjoeddien (Q.S.) vanwege de grootsheid van zijn manifestatie, door H’adhrat Salaahoeddien, overgeleverd aan de spirituele band van Imaam ar-Rabbaanie al-Moedjaddid Alf at-Thaanie Ahmad al-Faaroêqie as-Sarhandie (Q.S.).

Hij heeft de mensen die een aandeel hebben van de goddelijke inspiratie in deze laatste tijden van de wereld, met zijn grote hulp gehaald uit de kuilen van koefr (ongeloog) en dhalaala (dwaling) en heeft ze geplaats op de velden van imaan (geloof) en ikhlaas (oprechtheid) en doet dat de dag van vandaag nog steeds.

Alhoewel de leerlingen en volgelingen van H’adhrat Süleyman Hilmi Tunahan, vanwege hun leraar, “Suleymanci/Suleymanieten” worden genoemd is dit in het echt een woord dat verzonnen is, omdat er geen geloof, madhzap (rechtsschool) of tariekat (mystieke orde) is met de naam “Suleymanci”.

H’adhrat Süleyman Hilmi Tunahan (Q.S.) Efendi is een grote islamitische geleerde van het afgelopen tijdperk die wetenschappelijke en lichamelijke diensten heeft geleverd tegen alle vormen van koefr (ongeloof), die de Ahl as-Soenna heeft verdedigd en heeft gestreden tegen de firaq ad-Dhaalla (Verdwaalde Sekten) en tegen de fitna (beproevingen, verderf) tussen de moslims, en tegen de islamitische wereld heeft gezegd:

“O islamitische gemeenschap! Denken jullie dat jullie laster en leugens kunnen toeschrijven aan de metgezellen van Rasoeloellah zolang wij in leven zijn? (Wees niet in deze veronderstelling.) Want wij (de Ahl as-Soenna) zijn in leven.”